Ik zit op de trein naar Amersfoort te wachten.
Zon in m´n rug lekker.
De andere trein (vàn Amersfoort) komt eraan.
Het is een mooi gezicht, en ik denk: “Ik hoef niets te tekenen, ik kan hier ook van genieten.”
Ik zie de treinbestuurder, maar die geniet niet denk ik, die zit in de schaduw van de trein. Eigenlijk is er niemand die nu precies deze input op z’n zintuigen heeft als ik.
Even denk ik dat ik dus eenzaam ben (net als iedereen)… een schok als een bad-trip… alsof ik gelijk heb, of in elk geval loop ik tegen schrikdraad aan.
Het is denk ik niet eenzaamheid, maar het is wel zo dat ik de enige ben die mijn werkelijkheid (input in de zintuigen) heeft.
“Kom kijken op mijn plekje allemaal!” zegt de kunstenaar.
Yep, ik zat op een mooi plekje daar.
Dat was die intensiteit van met m’n i-pod op m’n eigen videoclip zien.